VOORBEREIDING

Deze les duurt ongeveer dertig minuten, maar met de variaties en gesprekken kun je hier een langere les van maken.

Je hebt niet veel nodig: een printer om de woordkaarten (zie afbeeldingen hieronder) alvast te printen en een schaar om ze te knippen. Dit kun je natuurlijk ook door de leerlingen laten doen, als onderdeel van de opdracht. Ze kunnen de kaarten dan ook inkleuren of versieren.

  • Omschrijf zelf een woordkaart in plaats van de leerlingen te laten omschrijven wat ze zien, en laat de leerlingen raden welke het is.
  • Bespreek aan de hand van de woordkaarten wat goed / slecht is, wat wel / niet mag en wat je kunt doen als er zoiets vervelends in de klas gebeurt.
  • Mits je de leerlingen niet als voorbereiding op de opdracht de kaarten hebt laten kleuren: laat de leerlingen allemaal een kaart kiezen om te kleuren / versieren. Bespreek waarom ze een bepaalde kaart gekozen hebben. Maak van de versierde kaarten een expositie in de klas, misschien kunnen jullie er gedragsregels aan verbinden?

DE OPDRACHT

Meneer Hoppe wil niks liever dan vrienden worden met zijn buurvrouw mevrouw Zilver, maar hij weet niet hoe. Hoe doe je dat eigenlijk, vrienden maken?

  1. Leg de woorkaarten van hiernaast zo op tafel of in de kring op de grond dat iedereen ze goed kan zien.
  2. Bespreek de kaarten één voor één met de klas. Wat zie je? Welk woord staat er onder?
  3. Laat de leerlingen de kaarten vervolgens sorteren. Welke kaarten horen bij elkaar? Vraag de leerlingen om de beurt een paar te maken en bespreek waarom hij of zij vindt dat deze kaarten bij elkaar horen. Er zijn meerdere opties mogelijk.

Ga aan de hand van de woordkaarten het gesprek met de klas aan. Hoe word je vriendjes en wat hoort daar wel of niet bij? Je kunt hierbij denken aan de volgende vragen:

  • Wanneer noem je iemand een vriend of vriendin?
  • Wanneer weet je dat je iemands vriend bent?
  • Wanneer is iemand een goede vriend voor jou?
  • Kun je zien dat mensen met elkaar bevriend zijn? Waaraan zie je dat?
  • Heb je vrienden nodig?
  • Waarom hebben sommige kinderen geen vrienden?
  • Kan een vriendschap ophouden te bestaan? Wat kan daarvoor een reden zijn?
  • Hoe stop je een vriendschap?
  • Zou je ook stoppen met een vriendschap als je daarna geen vrienden meer hebt?
  • Hoe zou het zijn als vriendschap niet bestond?
  • Hoe zou het zijn als iedereen een vriend was van iedereen?
  • Ben jij een goede vriend(in)?
  • Hoe kan iemand jouw vriend zijn/worden/blijven?
  • Kan een dier ook jouw vriend zijn?
  • Waarom is iemand jouw vriend of vriendin?
  • Wat doe je met een vriend of vriendin?
  • Zijn er veel verschillen tussen jou en je beste vriend(in)?
  • En overeenkomsten?
  • Maakt het uit hoe je eruit ziet / hoe oud je bent / of je eerlijk bent / wat je hobby’s zijn om vrienden te zijn?
  • Wat is het verschil tussen een beste vriend en een gewone vriend?
  • Wat is het verschil tussen een vriend en familie?
  • Wat is het verschil tussen vriendschap en verliefdheid?

Recept voor vriendschap

Bepaal op basis van de gespreksstof met de klas wat de ingrediënten voor vriendschap zijn. Vervolgens kun je die woorden op een groot blad schrijven / printen en elke leerling een onderdeel, zichzelf of een vriendje laten tekenen / plakken. Samen maken jullie het recept voor vriendschap, dat natuurlijk een ereplekje verdient in de klas. Dat kan er bijvoorbeeld zo uit komen te zien:

Wij zijn benieuwd naar jullie resultaat! We ontvangen graag een foto op post@uniekezaken.nl, dan krijgt jullie recept voor vriendschap ook een ereplekje hier op de site!