INLEIDING
De neus is een veel voorkomend lichaamsdeel in spreekwoorden en gezegdes. Wie kent er één?
VOORBEREIDING
Deze les duurt ongeveer drie kwartier, afhankelijk van de tijd die je voor de knutselopdracht reserveert.
Deze opdracht is goed uit te voeren in de klas. Voor de knutselopdracht zijn schoenendozen, karton, papier, doorzichtig papier, potloden, stiften, verf, tijdschriften, scharen en lijm nodig.
Weet jij van onderstaande uitdrukkingen, gezegdes of spreekwoorden wat ze betekenen?
- Iets aan zijn neus hangen (=hem iets wijsmaken)
- Iemand bij de neus hebben (=iets wijsmaken)
- Dat gaat zo tussen neus en lippen door (=dat gebeurt in een verloren ogenblik)
- De neus optrekken (=duidelijk maken dat men iets of iemand niet waardeert)
- Doen alsof je neus bloedt (=doen alsof je van niets weet)
- Iemand iets door de neus boren (=iemand anders iets de mogelijkheid ontnemen)
- Een (goede) neus voor iets hebben (=precies aanvoelen hoe iets moet of gaat)
- Een fijne neus hebben (=gemakkelijk iets ontdekken, snel iets aanvoelen)
- Een frisse neus halen (=naar buiten gaan)
- Een lange neus maken (=tong uitsteken, iemand iets inpeperen)
- Een wassen neus zijn (=niets te betekenen hebben)
- Elkaar bij de neus nemen (=Elkaar voor de gek houden)
- Er met zijn neus bovenop staan (=er vlakbij staan)
- Ergens zijn neus voor optrekken (=zich te goed vinden om iets te doen)
- Een bril op de neus krijgen (=moeten gehoorzamen aan iemand)
- Geen knip voor de neus waard zijn (=zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben)
- Het gaat aan zijn neus voorbij (=hij loopt iets mis)
- Het moet tussen neus en lippen gebeuren (=het moet bijna ongemerkt gebeuren)
- Het neusje van de zalm (=het beste deel)
- Iemand de pen op de neus zetten (=streng ondervragen of aanpakken)
- Iemand een bril op de neus zetten (=iemand terechtwijzen of dwingen gehoorzaam te zijn)
- Iemand iets door de neus boren (=ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt)
- Iemand met de neus op de feiten drukken (=iets zó onder iemands aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
- Met de neus in de boeken zitten (=veel lezen)
- Met zijn neus in de boter vallen (=(Onverwacht) goed terechtkomen)
- Niet verder kijken dan je neus lang is (=niet goed nadenken wat de gevolgen van iets zijn)
- Onder de neus wrijven (=duidelijk zeggen wat er van gevonden wordt)
- Op zijn neus kijken (=teleurgesteld zijn)
- Overal zijn neus in steken (=zich overal mee bemoeien)
- Wie het onderste uit de kan wil hebben die valt het lid op de neus (=wie altijd het uiterste wil, krijgt uiteindelijk niets)
- Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht (=wie zijn goede naam verliest, komt in moeilijkheden)
- Zijn neus in andermans zaken steken (=zich bemoeien met zaken die je niet aangaan)
- Zijn neus voor iets ophalen (=iets minderwaardig achten)
Uitbreiding:
Download deze powerpointpresentatie en raadt het spreekwoord of gezegde.
Voorbereiding:
In de voorstelling worden bordkartonnen zetstukken zo op de tafel geplaatst, dat het telkens een nieuw decor vormt voor de avonturen van De Neus. Het heeft wel iets weg van een kijkdoos. In deze opdracht gaan de leerlingen zelf zo’n decor in een kijkdoos maken.
De opdracht:
- Elke leerling kiest een (of meerdere) van de spreekwoorden/uitdrukkingen/gezegdes uit de vorige opdracht en verzint daar een decor omheen. Bijvoorbeeld: “met de neus in de boeken zitten”. Je kunt letterlijk een neus in de boeken maken. Die zit in het midden, in een luie oorfauteuil. Om hem heen staan kasten boeken, liggen er stapels boeken, grote boeken, kleine boeken, dikke boeken, dunne boeken. Opengeslagen of niet. Enzovoort.
- Als je een idee hebt, kun je er eerst een schets van maken (met potlood op papier), of je gaat direct aan de slag. Pak een (schoenen)doos, zoek, teken of knip plaatjes die in jouw decor passen.
- Plak ze op karton, zorg voor een extra strook karton onderaan het plaatje. Deze vouw je om en als je de juiste plaats in de doos bepaald hebt, kun je de onderste strook van jouw decorstuk omvouwen en vastplakken.
- Vul de doos helemaal, kleine dingen op de voorgrond, grote dingen op de achtergrond. Versier ook de wanden van de doos of maak ze juist zwart, als de coulissen van het theater.
- Tot slot: Maak een kijkgaatje in de zijkant en een venster in de deksel. Deze laatste moet afgedekt zijn met doorzichtig papier (bijvoorbeeld vliegerpapier) zodat er licht naar binnen valt.
Uitbreidingen:
- Plak de hoofdpersoon van de kijkdoos niet vast in de doos, maar plak hem op een stokje. Maak verschillende gleuven aan de onderkant van de doos, waar het stokje met hoofdpersoon precies doorheen past. Nu kun je vanaf de onderkant de hoofdpersoon op verschillende plekken laten verschijnen en verdwijnen. Vertel er ook eens een verhaaltje bij, wat maakt de hoofdpersoon mee in jouw decor?
- Zet alle kijkdozen verspreid door de ruimte en geef ze een nummer. Laat de leerlingen aan de hand van de lijst spreekwoorden/gezegdes raden welke kijkdoos er bij welk spreekwoord hoort.